GRAND BASSET GRIFFON VENDÉEN
Land van oorsprong: Frankrijk
Korte historie
De Grand Basset Griffon Vendéen is, net als alle andere bassetten, ontwikkeld uit jachthonden van grotere afmeting, in dit geval de Grand Griffon Vendeen. The eerste nesten werden aan het eind van de 19e eeuw gefokt door de Comte d’Elva, die honden met rechte poten zocht. Maar het was uiteindelijk Paul Dezamy die het huidige ras heeft doorontwikkeld. Hij begreep, dat om een haas te vangen, er een hond van een bepaald formaat nodig was. Hij bepaalde deze maat op ongeveer 43 cm hoogte Vandaag de dag, met een geweer erbij, kan het ras alle vormen van vachtjacht aan, van konijn tot wild zwijn. Een meute Grand Bassets won de vijfde editie van de Europese cup op haas.
Datum officiële rasstandaard: 9 januari 1999
Gebruik
Het is de perfecte assistent voor de jager in middelgrote terreinen. De snelste van alle lopende bassets, vasthouden, moedig en een beetje koppig. Hij moet van jongs af aan goed opgevoed worden. Zijn training houdt wil lto please en straffen in, waar hij geen problemen mee zal hebben.
FCI-Klassificatie
Groep 6 Lopende en Zweethonden, Sectie 1.3 Kleine jachthonden, met mogelijke werkkwalificatie
Algemene verschijning
In het geheel een beetje lang, met rechte voorbenen, de structuur van een basset, maar mag niet op een kleine Briquet lijken. Gebalanceerd en elegant.
Gedrag en temperament
Snel, geeft flinkluid, een gepassioneerde jager, moedig, houdt van dicht struikgewas en water.
Een beetje koppig, maar toch zich netjes gedragend, de baas moet de leiding in handen nemen, dat wel.
Hoofd
- Schedel: Niet zwaar, bol, wat langer en niet te breed, Goed geslepen onder de ogen en goed ontwikkeld. Goed ontwikkeld achterhoofdsbeen. Een duidelijk aanwezige stop
- Neus: Duidelijk aanwezig met goed open neusgaten, Kleur zwart, behalve bij wit-oranje exemplaren, daar is een bruine neus toegestaan
- Snuit: vierkant aan het eind, licht langer dan de schedel, heel licht bollend
- Lippen: sterk ontwikkeld, die goed de onderkaak bedekken; ze zijn goed bedekt met vacht. Zorgen er mede voor dat de snuit vierkant lijkt.
- Kaken/Tanden: Scharend gebit. Sterk ontwikkeld gebit.
- Ogen: Ovaal, groot, donker van kleur, groot en helder, met een vriendelijke expressie. Het moet een fraai gesloten oog zijn.
- Oren: soepel, smal en fijn, bedekt met lang haar en eindigend in een uitgerekt ovaal, goed naar binnen gekeerd; laag ingesteld onder het niveau van het oog, moeten in staat zijn om voorbij het einde van de neus te reiken.
Nek
Lang, robuust en goed gespierd, sterk bij de aanzet en zonder keelhuid.
Lichaam
Dat van een basset maar zonder een overdreven lengte
- Rug: Lang, breed en vrij recht, geen zadelrug, and, bij de lendenen breder worden en aan het eind zelfs iets uitstekend
- Lendenen: solide, goed gespierd en licht gebogen
- Borst: Behoorlijk breed, en minstens komend tot elleboog niveauRibbenkast: Rond, maar nooit plat of cilindrisch. Thorax lichtelijk smaller op elleboog niveau om beter te kunnen bewegen.
- Flanken behoorlijk vol, buik nooit omhoog lopend
Staart
Behoorlijk lang. Dik aan de basis en langzaam aflopen naar de punt, stoer gedragen in sabelvorm of licht gebogen, maar nooit tot de rug of geborgen aan het puntje.
Ledematen
- Algemeen: Botstructuur (bone) ontwikkeld maar mager. Botkwaliteit geen kwestie is van volume, maar van dichtheid.
- Voorhand: Moet recht zijn met een dik bovenbeen en een licht gebogen maar sterk polsgewricht
- Schouder is lang, strak en gebogen
- Elleboog niet te dicht bij het lichaam, maar ook niet te ver af.
- Voorbeen, dik, maar polsen moeten vrij blijven, mogen elkaar niet raken
- Achterhand: Solide en goed gericht in de as van het lijf, croup zichtbaar
- Dijbeen: sterk gespierd maar niet rond, bone en uitstekende delen erg robuust.
- Hakken: wijd uit elkaar maar nooit helemaal recht. Vanaf achteren gezien niet naar binnen of naar buiten gekeerd
- Voeten: Stevig met harde zooltjes en stevige nagels. Goede pigmentatie van voetkussens en nagels is gewenst.
- Gangwerk: De hond in actie moet een stuwing en rust laten zien. Vrij en harmonieus bewegen is gewenst.
Huid
Vrij dik en vaak gemarmerd met vlekken in drie kleuren. Geen nekvel.
Vacht
- Haar: Hard, niet te lang en plat, niet zijdeachtig zacht of wollig. Geen overvloedige franjes, maar de buik en binnenkant poten mogen niet onbehaard zijn. Wenkbrauwen duidelijk aanwezig, maar mogen de ogen niet bedekken.
- Kleuren: Zwart met witte vlekken, zwart met lichte kleuraftekening (black & Tan), Wit-oranje, Tricolour (wit-oranje met kleurspots)..
- Traditionele benaming: haas, wolf, das of wild zwijn kleur
Afmetingen
Schofthoogte:
- Reuen van 40 tot 44 cm
- Teven van 39 tot 43 cm.
Met een tolerantie van 1 cm méér of minder.